geinponem
afbreking:
g
ei
n·po·nem
[
?
]
lidwoord:
de/het
meervoud:
g
ei
n·po·nems
herkomst:
Bargoens
[
?
]
grappenmaker
[
?
]
zie ook:
ponem
©
SHJ
Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands, 2010-