jontefdik
afbreking:
j
o
n·tef·dik
[
?
]
[uitspraak: j
o
ntəfdik]
[
?
]
herkomst:
Jiddisj
[
?
]
feestelijk, horend bij of bestemd voor een feestdag
[
?
]
©
SHJ
Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands, 2010-