afbreking: | Mal·choe·jot, Mal·chi·ot | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws | [ ? ] |
letterlijk: | 'koningschappen'; |
eerste deel van een gebed in de Amida van het moesafgebed van Rosj Hasjana (twee andere delen: Zichronot, Sjofarot) | [ ? ] |
spelling: | 'Malchoejot, Malchiot' is een taalvariant (zie help 7.1.5) |
© SHJ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands, 2010-